Hieronder staan speciale tekens die je vind op Apple toetsenborden
en in macOS menu's.
[Command toets] - Op oudere Apple toetsenborden is dit het Apple
logo.
ctrl [Control toets] Op deze toets tref je ook wel het teken: aan.
[Option toets] - Op deze toets tref je ook vaak [alt] aan.
[Shift toets]
[Caps Lock] - Schakelt de hoofdletters in en uit.
fn (Functie toets)
De sneltoets-combinaties worden steeds weergegeven met een - (scheidingsteepje) ertussen. Dit streepje hoort niet in de sneltoets-combinatie, maar wordt alleen gebruikt om de sneltoets-tekens te scheiden.
Opstart shortcuts | |
Toets of toetscombinatie | Wat er gebeurt |
(Option) |
Geeft alle opstartvolumes weer. (Opstart Manager) |
(Shift) |
Voert een Safe Boot uit. (Opstarten in veilige modus) |
links | Voorkomt een automatische login. |
C | Start vanaf een Opstartbaar medium. (DVD, CD, Bootable USB-stick enz.) |
T | Start op vanaf een aangesloten FireWire medium. |
N | Start op vanaf een NetBoot server. |
X | Opstarten van Mac OS X forceren. (als er een niet-Mac OS X opstartvolume aanwezig is.) |
D | Voert Apple Hardware Test uit. |
-R (Command-R) | Voert Recovery uit.(OS X Lion of later) |
-S | Start op voor één gebruiker. (Single-user mode.) |
-V |
Start op in Verbose mode. Alle opstartmeldingen worden zichtbaar. |
--P-R totdat je de opstart toon voor de 2e keer hoort. |
Bij opstarten met een zwart scherm. Stelt het (Reset) NVRAM opnieuw in. |
(Eject toets) of de F12 toets, de muisknop of de trackpad knop. | Verwijdert een CD-rom / DVD schijf. |
Afsluit- en slaapstand shortcuts
Afsluit- en slaapstand shortcuts | |
Toets of toetscombinatie | Wat er gebeurt |
(Power) | Zet je Mac uit of in slaapstand. |
ingedrukt houden | Veroorzaakt een geforceerde stop van je Mac. |
-ctrl- | Dwingt je Mac om te herstarten. |
- | Toont het herstart/slaap/afsluit scherm. |
-- | Zet de Mac in de slaapstand. |
-ctrl- | Sluit alle programma's nadat je de open documenten hebt kunnen bewaren en herstart dan de computer. |
--ctrl- | Sluit alle programma's nadat je de open documenten hebt kunnen bewaren en stopt dan de computer. |
-ctrl- | Zet alle schermen in de slaapstand. |
Shortcuts te gebruiken in Finder
Shortcuts te gebruiken in Finder | |
Toets of toetscombinatie | Wat er gebeurt |
-A | Selecteert alle items in het bovenste Finder scherm, of als de Finder niet open is alle items op het bureaublad. |
--A | De selectie van alle items ongedaan maken. |
--A | Opent de programma map. |
-C | Kopieert het geselecteerde item of de geselecteerde tekst naar het klembord. (kopieren) |
--C | Opent het Computer scherm. |
-D | Maakt een kopie van het geselecteerde item in dezelfde map. |
--D | Opent de map van het bureaublad. |
-E | Uitwerpen/verwijderen (Eject) |
-F | Overeenkomend Spotlight-kenmerk vinden. |
--F | Overeenkomende Spotlight-bestandsnamen vinden. |
--F | Navigeert naar het zoekveld in een reeds open Spotlight scherm. |
--G | Ga naar de map: |
--H | Opent de thuis-map van de nu ingelogde gebruiker. |
-I | Toont info. |
--I | Toont info-scherm. |
-ctrl-I | Toont samenvatting scherm. |
-J | Toont Weergaveopties. |
-K | Verbindt met de server. |
--K | Opent het netwerk scherm. |
-L | Maakt een alias van het geselecteerde item. |
-M | Minimaliseert huidige scherm. |
--M | Minimaliseert alle schermen. |
-N | Opent een nieuw Finder scherm. |
--N | Maakt een nieuwe map. |
--N | Opent een nieuwe slimme map. |
-O | Opent geselecteerde item. |
--Q | Uitloggen. |
---Q | Onmiddelijk uitloggen. |
-R | Toont het origineel van de alias. |
-T | Voegt toe aan de navigatiekolom. |
--T | Voegt toe aan Favorieten. |
--T | Verberg, of toont de Knoppenbalk in Finder scherm. |
--U | Opent map hulpprogramma's. |
-V | Plakken |
-W | Sluit het scherm. |
--W | Sluit alle schermen. |
-X | Knippen |
--Y | Geeft beeldvullend weer. (Mac OS X v10.5 of later) |
-Z | Herstelt vorige commando. Bij sommige programma's meerdere keren. |
--Z | Herhaalt vorige commando. Bij sommige programma's meerdere keren. |
-1 | Geeft weer als symbolen. |
-2 | Geeft weer als een lijst. |
-3 | Geeft weer in kolommen. |
-4 | Geeft weer als afbeeldingenrij. (Mac OS X v10.5 of later) |
-, | Opent Finder voorkeuren. |
-‘ (knop met slinger-teken) | Bladert door open Finder schermen. |
--? | Opent Mac Help. |
-[ | Ga naar de vorige map. |
-] | Ga naar de volgende map. |
- | Opent de map die de huidige map bevat. |
-ctrl- | Opent de map die de huidige map bevat in een nieuw scherm. |
- | Opent het gemarkeerde item. |
-- | Maakt het bureaeublad actief. |
(bij lijstweergave) | Opent de geselecteerde map. |
(Bij lijstweergave) | Sluit de geselecteerde map. |
-Klik op het openvouw-driehoekje (bij lijstweergave) | Opent alle mappen in de geselecteerde map. |
-dubbel klik | Opent een geselecteerde map in een apart scherm. |
-dubbel klik | Opent een geselecteerde map in een apart scherm en sluit het huidige. |
-Klik op de schermtitel | Geeft alle mappen in de huidige map weer. |
-→| (Tab) | Schakelt tussen programma's naar voren. |
--→| | Schakelt tussen programma's naar achter. |
-← | Item wordt verplaatst naar de prullenbak. |
--← | Leegt de prullenbak. |
---← | Leegt de prullenbak zonder bevestiging. |
Spatiebalk of -Y | even snel inkijken. (Mac OS X v10.5 of later) |
tijdens slepen. | Item wordt verplaatst naar een ander locatie/schijf. |
tijdens slepen. Curser krijgt +teken | Item wordt gekopieert naar een ander bestand/locatie/schijf. |
- tijdens slepen. Curser krijgt -teken | Maakt een alias van het versleepte item. |
Programma shortcuts | |
Toets of toetscombinatie | Wat er gebeurt |
-Spatiebalk | Toont of verbergt de Spotlight zoekbalk. |
ctrl-A | Ga naar het begin van de regel/alinea. |
ctrl-B | Ga een teken terug. |
ctrl-D | Verwijder het teken na de cursor. (rechts) |
ctrl-E | Ga naar het einde van de regel/alinea. |
ctrl-F | Ga een teken vooruit. |
ctrl-H | Verwijder het teken vóór de cursor. (links) |
ctrl-K | Verwijdert het teken na de cursor tot het einde van de regel/alinea. |
ctrl-L | Centreert de cursor/selectie in het zichtbare beeldveld. |
ctrl-N | Ga een regel naar beneden. |
ctrl-O | Voegt een nieuwe regel in na de cursor. |
ctrl-P | Ga een regel omhoog. |
ctrl-T | Verwisselt de tekens voor en achter de cursor. |
ctrl-V | Ga een pagina naar beneden. |
-← | Verwijdert het woord links van de cursor en ook de spatie of elk leesteken erachter. |
--spatiebalk | Toont het Spotlight venster met zoekresultaten. |
-→| | Ga naar voren in de lijst met het laatst gebruikte open programma. |
--→| | Ga naar achter in de lijst met het laatst gebruikte open programma. |
-→| | Navigeer terug door onderdelen in het scherm, waar →| (Tab) naar voren gaat. |
fn-← | Verwijdert teken voor de cursor. |
--3 | Maakt een schermafdruk van het hele beeldscherm en zet het als bestand op de desktop. |
--4 | Maakt een schermafdruk van een selectie en zet het als bestand op de desktop. |
--4-spatiebalk | Maakt een schermafdruk van het huidige actieve scherm en zet het als bestand op de desktop. |
--ctrl-3 | Maakt een schermafdruk van het huidige actieve scherm en zet het op het prikbord. |
--ctrl-4 | Maakt een schermafdruk van een selectie en zet het op het prikbord. |
-F | Opent een zoek venster. |
-H | Verbergt het scherm van het huidige werkende programma. |
--H | Verbergt de schermen van alle werkende programma's |
-M | Minimaliseert het actieve programma naar het Dock. |
--M | Minimaliseert alle schermen van het actieve programma naar het Dock. |
-N | Opent een nieuw document in het actieve programma. |
-O | Opent een scherm om een document te openen in het actieve programma. |
-P | Opent het printer scherm. |
--P | Opent het print parameter scherm. (Paginainstelling) |
-Q | Sluit het actieve document. |
-S | Bewaart het huidige document. |
--S | Toont het scherm: Bewaar als: |
-V | Kopieer de inhoud van het klipbord naar het geselecteerde punt. (Plakken) |
-W | Sluit het bovenste scherm. |
-X | Verwijdert de selectie en bewaart deze op het klembord. (Knippen) |
-Z | Herstelt vorige commando. Bij sommige programma's meerdere keren. |
--Z | Herhaalt vorige commando. Bij sommige programma's meerdere keren. |
-ctrl-I | Toont samenvatting scherm. |
-J | Toont beeld opties. |
-K | Verbindt met de server. |
--K | Opent een netwerk scherm. |
-L | Maakt een alias van het geselecteerde item. |
-M | Minimaliseert huidige scherm. |
--M | Minimaliseert alle schermen. |
-N | Opent nieuw finder scherm. |
--N | Maakt nieuwe map. |
--N | Opent nieuwe slimme map. |
-O | Opent geselecteerde item. |
--Q | Log uit. |
---Q | Log onmiddelijk uit. |
-R | Toont het origineel van de alias. |
-T | Voeg toe aan de zijbalk. |
--T | Voeg toe aan favorieten. |
--T | Verberg / Toon toolbar in finder scherm. |
--U | Opent map hulpprogramma's |
-V | Plakt de inhoud van het klembord op het geselecteerde punt. (plakken) |
--V | Kopieert de stijl van een object naar het geselecteerde object. |
---V | Kopieert de stijl van de omringende tekst naar het geplakte object. |
-W | Sluit het bovenste scherm. |
--W | Sluit een bestand en het bijbehorende scherm. |
--W | Sluit alle schermen in het programma zonder het programma zelf. |
-X | Verwijdert de selectie en bewaart het op het klembord. (knippen) |
--Y | Geeft beeldvullend weer. (Mac OS X v10.5 of later) |
-Z | Herstelt vorige commando. Bij sommige programma's meerdere keren. |
--Z | Herhaalt vorige commando. Bij sommige programma's meerdere keren. |
--esc | Forceer het stoppen van geselecrteerde programma's. |
-[ | Toont de vorige webpagina in de browser. |
-] | Toont de volgende webpagina in de browser. |